Doneer je wel eens aan een voedselbank?
Hier lees je waarom het aanpakken van de voedselcrisis ingewikkelder is dan het lijkt.
Gisteren werd mij gevraagd of ik ‘wilde doneren aan de kinderen van de Voedselbank’. Wie kan daar nou nee tegen zeggen zonder een klein stukje wroeging? Toch is “nee” hier niet het raarste antwoord. Hieronder lees je waarom.
Dit artikel is gebaseerd op een eerder artikel in het Engels. Zie onder.
Door de COVID-19 pandemie staan sociale ongelijkheid en voedselhulp volop in de schijnwerpers. Veel mensen zijn hun inkomen kwijt of kunnen om andere redenen minder goed voor hun gezin zorgen. Daardoor is het percentage van voedselbank bezoekers scherp omhooggeschoten in zowel de Verenigde Staten als het Verenigd Koninkrijk.
Het Independent Food Aid Network (IFAN) registreerde een stijging van 110% in de vraag naar noodvoedselhulp voor het Verenigd Koninkrijk in de periode van februari tot november 2020. In de Verenigde Staten vormden zich kilometerslange rijen voor voedselbanken in de aanloop naar Thanksgiving.
Behoefte aan noodvoedselhulp ontstaat wanneer mensen een acute inkomenscrisis ervaren, met een dergelijk impact op de koopkracht dat zelfs niet meer in de basisbehoeften voorzien kan worden. De verhalen die voedselbank cliënten zelf vertellen zijn vaak schrijnend en donaties zijn dan ook hard nodig. Toch zijn donaties aan voedselbanken geen goede oplossing voor het probleem. Hieronder wordt uitgelegd waarom.
In de supermarkt kun je tegenwoordig vaak een extra blikje groenten of een pak rijst doneren aan mensen die het harder nodig hebben dan jij. De donatie gaat dan naar een voedselbank waar mensen die onder de armoedegrens leven een pakket kunnen ophalen. Supermarkten doneren vaak levensmiddelen die anders vernietigd zouden worden. Wat is hier mis mee vraag je je af?
Het grote probleem met voedselbanken en grootschalige vormen van liefdadigheid is dat ze vaak de wortel van het probleem niet aanpakken. Bijna alle voedselbanken en gaarkeukens erkennen dit. Maar zonder aandacht voor de oorzaken van het probleem is voedselhulp bijna als een pleistertje op een interne bloeding. Bij uitbreiding van liefdadigheidsactiviteiten zonder aandacht voor dieperliggende oorzaken kunnen politici de verantwoordelijkheid voor het aanpakken van het probleem op de lange baan schuiven.
Dit inzicht is niet nieuw. Veel onderzoekers en activisten toonden deze dynamiek al eerder aan, vóór de coronapandemie. In 1996 bijvoorbeeld, schreef de Amerikaanse onderzoekster Janet Poppendieck hier het boek Sweet Charity over. Poppendieck bezocht voedselbanken in heel Amerika en deed talloze interviews. Ze toonde aan dat het ‘hongerprobleem’ beter aangepakt zou kunnen worden door het bestaande voedselbonnen systeem uit te breiden of door simpelweg het minimumloon te verhogen.
Deze invalshoek is niet erg populair. De toenmalige redacteur van de New York Times haalde aan dat een efficiëntere distributie van noodhulp bepaalde ‘extraatjes’, zoals een bemoedigend gesprek of een luisterend oor, nooit kon bieden. Kerken en vrijwilligers in een gaarkeuken bijvoorbeeld, kunnen dat wel.
Deze vorm van kritiek echter heeft meer te maken met de ‘geverskant’ dan dat het rekening houdt met de ervaring van ontvangers. Er wordt bijvoorbeeld niet vaak stil gestaan bij het feit dat het ontvangen van noodhulp psychologisch schadelijk kan zijn. Bezoekers rapporteren bijvoorbeeld vaak een gevoel van falen of schaamte als ze naar een voedselbank gaan. Ook is er geen aandacht voor een lange termijn oplossing. Is voorkomen dan niet beter dan genezen?
Hoe moet het dan wel? Het probleem van toenemende honger, ook wel voedselonzekerheid genoemd, is ingewikkeld. Zolang de coronacrisis voortduurt blijft ook in Nederland het werk van liefdadigheidsorganisaties hard nodig. Maar naarmate de crisis voortduurt is het ook duidelijk dat voedselbanken weinig impact hebben op het verminderen van het probleem. Daarnaast steken nevenproblemen de kop op. Sabine Goodwin, directeur van het IFAN, geeft bijvoorbeeld aan dat ten tijde van een hoge besmettingsgraad het werk van voedselbank vrijwilligers juist bij kan dragen aan de verspreiding van het virus.
Er zijn dus helaas geen kant-en-klare oplossingen. Wel is het duidelijk dat liefdadigheidsinstellingen het groeiende probleem niet alleen kunnen oplossen, zelfs niet met de hulp van welwillende supermarkt shoppers.